Meng in een kom het water met de witte wijn, het zout en de gist.
Doe de bloem in een grote kom en meng met het gistmengsel. Kneed het resulterende deeg (met de hand of in een keukenmachine) tot een glad deeg. Dit kan 10 minuten duren.
Bestuif het deeg met een beetje bloem en dek het af met een vochtige doek. Laat het rusten tot het in volume verdubbeld is. Afhankelijk van de gist kan dit 1-2,5 uur duren.
Kneed het gerezen deeg nu opnieuw voorzichtig met gevlochten handen.
Verwarm de oven voor op 200°C met ventilator.
Spreid het deeg met ingeoliede handen uit op een met bakpapier beklede bakplaat. Het moet ongeveer 2 cm hoog zijn.
Versier nu het deeg met de voorbereide toppingrediënten. Bestrooi tot slot alles met 1 theelepel grof zeezout en laat het deeg nog 20-30 minuten rijzen.
Bak de focaccia vervolgens in de oven op de middelste plank.
Giet na ongeveer 15 minuten de olijfolie over de focaccia en bak nog eens 10 minuten.
Als het brood een beetje te bleek is na de baktijd, gebruik dan de bovenste warmtefunctie om het wat bruiner te maken.